0

Vroegah moest ik naar dansles, als onderdeel van mijn algemene ontwikkeling. Zonder beheersing van cha-cha-cha en Weense wals was er met mij niet te leven volgens mijn ouders. Dan maar niet, dacht ik toen. Maar na verloop van tijd vonden we toch een compromis: die heette quickstep en leerde ik op de voeten van mijn vader. En nooit heb ik in mijn latere leven gedacht, wat jammer nou dat ik nu niet de cha-cha-cha, foxtrot of tango kan. Ik kom blijkbaar niet op de goede feestjes. Om maar aan te geven, je kunt er behoorlijk naast zitten wat betreft noodzakelijke algemene ontwikkeling.

Nu ben ik zelf verantwoordelijk voor andermans algemene ontwikkeling. Uiteraard gaat zoonlief daarom mee in het tempo van deze tijd en is hij al ingeschreven voor blokfluit-, voetbal-, breakdance-, judo-, teken-, toneel- en zwemles.
Niet dus! Zo georganiseerd zal ik helaas nooit worden, al zou ik het willen…  

Maar als er dan 1 ding is dat ik zoonlief wil meegeven, 1 ding waarvan ik vind dat het niet in zijn kindertijdtijd mag ontbreken, dat in zijn hoofd geetst moet worden zoals ooit in het mijne, dan is dat de Efteling. Voor alle duidelijkheid: ik heb het niet over razende achtbanen en ingenieuze attracties, ik heb het over het Sprookjesbos van Anton Pieck. Over de mechanisch klikkende draak die zich voorover buigt als je de hendel, o sorry, ik bedoel de gouden kroon, beweegt. Over de mossige buis van Langnek die hortend naar boven schuift. Over het afschuimen van pleinen om Holle Bolle Gijs maar te voeden. Over paddestoelen waaruit valsige klavecimbels klinken. En het mooiste van alles: over norskijkende kabouters die onhoorbaar piano spelen tussen donkere boomwortels. Alhoewel, daar zijn de meningen over verdeeld. Manlief vindt het kasteel van Doornroosje het sprookjes-summum.

Gisteren was het zover. Voor het allereerst in zoonliefs leven aanschouwde hij al dat moois. We troonden hem mee langs draak, Langnek, Gijs en paddestoel. En omdat de dag nog niet op was, stelden we hem voor aan bloemige elfen en trollen in het bos. En omdat de dag toen nog niet op was, bezochten we ook nog het Midden-Oosten en de sprookjes van 1001 nacht. Al die magie, voor hem op een dienblaadje! En wat vond meneer in de nabeschouwing het aller-aller-mooist: ‘er was een rups en die hobbeldebobbelde’. U begrijpt, de plaatselijke kermis was ook goed geweest. Maar dat wist ik eigenlijk al. In zijn leven is alles nog magisch. Daar is geen sprookjesbos voor nodig. In het mijne daarentegen…

Doel nummero 28 is in ieder geval behaald. Ter ere van een maand lang doel nummero 92. Ka-tsjing.


Leave a comment